5,3 |
narst: ernst |
5,4 |
Vervul mijn verlangen |
O waerde mont is een liefdesliedje met een sierlijke vorm: korte regels en slechts twee rijmklanken per strofe. Anders dan in vele andere liederen is het deze minnaar wel gegeven om bij zijn geliefde te zijn, maar toch blijft de liefde ook voor hem een enigszins smartelijke ervaring: hij is wanhopig als hij van haar gescheiden is (strofe 2) en vooral ook bang dat zij een ander zou willen (strofe 3 en 5). Er is veel aandacht voor de schoonheid van de geliefde, die met traditionele trefwoorden wordt aangeduid (1,1; 2,2; 3,1-2; 4,1-2).
De tekst van dit lied is alleen bekend uit het Antwerps Liedboek. In het Devoot ende profitelijck boecxken (Antwerpen, 1539) vindt men enkele contrafacten (waaronder drie met initiële ontlening) alsmede een melodie. Verder kennen we verscheidene meerstemmige zettingen, die elk in meerdere bronnen zijn overgeleverd, in de meeste gevallen met Duitse versies van de tekst. De melodie in het Devoot ende profitelijck boecxken blijkt overeen te komen met de bovenstem van een vierstemmige compositie, onder meer gedrukt in het zogenoemde Liedboek van Arnt von Aich (Keulen, circa 1510, nr. 16). Dat het de bovenstem is die geciteerd wordt, is tamelijk bijzonder: de hoofdmelodie ligt in de tenor, zoals gebruikelijk bij dergelijke Duitse liedzettingen. We hebben hier toch de melodie uit het Devoot ende profitelijck boecxken gegeven, in de veronderstelling zo aan te sluiten bij de Antwerpse zangwijze van dit lied rond 1540. Daarbij is de melodie zoveel mogelijk geritmiseerd naar de bovenstem uit het liedboek van Arnt von Aich.
Literatuur: Van Duyse 1903-1908, dl. 1, p. 572-573; Bernouilli 1930, p. V, X en 36; Vellekoop en Gerritsen 1972, dl. 2, p. 95 en 221; Bonda 1996, p. 589; Repertorium 2001, t5714, m0654.