Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

121 Och, hoe mach hem zijns levens lusten

Liefdesklacht. Een vrouw denkt weemoedig aan de geliefde die haar verlaten heeft.

1,1 Och, hoe kan iemand nog plezier hebben
2,1 mijnder herten: voor mijn hart
2,3 mijn: mijn deel
3,3 met allen: geheel en al
3,4 Dan: Maar
4,2 Eer: Voordat
4,3 Hij toonde mij niets dan deugdzaamheid
5,1 gheleven: beleven
5,3 Ik zou mijn hartstocht temperen
6,1 lustich: vrolijk
6,3 hem daertoe quelde: noopte hem daartoe
6,4 nijders: jaloersen
6,5 Er is geen erger vergif dan kwaadsprekerij

Nadat in de eerste strofe beschreven is hoe zwaar het leven is voor iemand die zijn liefje verloren heeft, volgt in strofe 2-4 de toespitsing op de situatie van de ikfiguur, een vrouw die treurt omdat zij door haar geliefde in de steek gelaten is. In de vijfde strofe wenst ze wraakzuchtig dat de rollen omgekeerd zouden zijn, zodat hij eens zou voelen wat zij doormaakt!

Binnen het genre van de liefdesklachten neemt dit lied een bijzondere positie in, doordat er hier een vrouw aan het woord is. Dit heeft ook als gevolg dat niet het hele arsenaal van liefdesliedmotieven gebruikt kan worden. Zo ontbreken bijvoorbeeld de beschrijving van het uiterlijk van de

[pagina 290]
[p. 290]

geliefde (het heldere gelaat, het gouden haar, de bruine oogjes...) en de bloemenmetaforiek (de geliefde als akelei, violier of egelantier).

Liederen waarin een vrouwelijke ikfiguur over haar liefdesverlangen zingt, vormen een oud en wijdverbreid genre, en ook in het Antwerps Liedboek komen er enkele voor. Uit het voorkomen van een vrouwelijke ikfiguur kan niet afgeleid worden dat het lied door een vrouwelijke dichter gemaakt is. Het is mogelijk dat deze liederen in de orale cultuur vooral door vrouwen gemaakt en gezongen werden, maar dat is moeilijk te bewijzen. In elk geval zijn de opgetekende schriftelijke versies dikwijls van de hand van een mannelijke dichter. Hoe dit ook zij, in dit lied wordt in de slotstrofe een man als de maker van het lied aangewezen (gheselleken, hem), waarbij dan weer bedacht moet worden dat de zangerstrofen niet altijd feitelijk juiste informatie bevatten.

De zesde strofe heeft vijf in plaats van vier regels. Dit kan op verschillende manieren uitgelegd worden. De laatste regel is mogelijk te beschouwen als een spreuk die aan het lied is toegevoegd (zoals ook bij al 40 en 199). Misschien is het de bedoeling geweest de laatste regel te zingen op de melodie van de vierde regel: dan is deze regel een integraal onderdeel van het lied, maar het resultaat is niet erg fraai. Wellicht is de laatste regel het beste te beschouwen als een alternatief voor de eigenlijke laatste regel (6,4): de zanger/es kan dan zelf kiezen met welke tekstregel het lied af te ronden: 6,4 of 6,5.

De strofen 3 en 5 van dit lied komen bijna woordelijk overeen met de strofen 8 en 7 van al 69, een lied dat met speelse bedoelingen is samengesteld uit fragmenten van andere liederen. Het behoort tot het aldaar beschreven complex van liederen met dezelfde strofevorm waarbinnen een tiental zwerfstrofen circuleert. Deze liederen werden denkelijk op een beperkt aantal verwisselbare melodieën gezongen.

 

Och, hoe mach hem zijns levens lusten lijkt een bescheiden bekendheid te hebben genoten. Behalve in het Antwerps Liedboek komt het voor in een Nederrijns handschrift van 1568 en bovendien werd het gezongen in een Haarlems tafelspel uit het einde van de zestiende eeuw. Er is slechts één contrafact bekend: Souterliedeken 62, dat hier voor de melodie is gebruikt. Dezelfde melodie vindt men in het Devoot ende profitelijck boecxken (1539) met de wijsaanduiding Dit heffe ick op dit wil ick vaten, een van de zwerfstrofen uit het bovengenoemde liederencomplex (zie ook de commentaar bij al 69).

Literatuur: Van Duyse 1903-1908, dl. 1, p. 395-396; Vellekoop en Gerritsen 1972, dl. 2, p. 89 en 215-216; Dronke 1978, p. 86-108; Joldersma 2001; Repertorium 2001, t5815, m0664.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken