6,4 |
eglentier: wilde roos |
6,7 |
bien alleye: vaarwel (van het Franse bien-aller) |
7,2 |
rade: raad... aan |
7,3 |
stichte: wijdt aan iemand |
7,4 |
Te goeder trouw, zonder beloning (in de vorm van wederliefde) |
7,5 |
Want zo doen de minnaars het |
7,6 |
int groen: in de natuur |
7,7 |
lacen: helaas |
|
lichte: lichtzinnig |
Dit afscheidslied is een rederijkerslied, zoals onder andere blijkt uit strofe 6, die als prince-strofe is op te vatten en die bovendien veel bloemennamen bevat (zie ook al 7 en 43). De beginregels van al 172 zijn bijna gelijkluidend, maar de strofevorm wijkt af. Het opschrift van al 118 zegt expliciet dat het Op die selve wijse gezongen kan worden als al 117.
Met eenen droeven sanghe heeft enige populariteit genoten. De tekst is voor de zestiende eeuw ook gevonden in Friesland, het Nederrijngebied en op een Nederduits liedblad. Van de verscheidene geestelijke contrafacten die op Met eenen droeven sanghe werden gezongen (waaronder al 118), is het doperse martelaarslied In bitterheyt der sielen het bekendst geworden. Dit wordt op zijn beurt als wijsaanduiding aangehaald voor een lied in de bundel Der reden-ryckers stichtighe tsamenkomste (Rotterdam, 1603) waarin een melodie staat afgedrukt. Die is derhalve ook geldig voor Met eenen droeven sanghe. De tweede strofe, Schoon lief uut charitaten, diende als tekst voor een zesstemmige zetting van Ludovicus Episcopius in de Niewe Duytsche liedekens (Maastricht 1554), maar daarin is de melodie niet te herkennen.
Literatuur: Van Duyse 1903-1908, dl. 1, p. 432.-433; Vellekoop en Gerritsen 1972., dl. 2, p. 88 en 214-215; Joldersma 1982, dl. 2, p. 215-216; Repertorium 2001, t4578, m0528.