Vanaf strofe 8 neemt het lied echter een wending die elders niet voorkomt en die zelfs haaks staat op de strekking van de Robin Hood-balladen. De verteller neemt het woord en legt uit hoe we het voorgaande moeten begrijpen. Deze moraliserende wending geeft een uiterst negatief oordeel over de rovers. Hun lot staat vast, aldus de verteller: ze worden op de markt samengedreven en ter dood gebracht. De negatieve beschrijving van de rovers als varkens heeft dezelfde teneur als elders in het Antwerps Liedboek geventileerde opvattingen over klaplopers, dronken jongelingen en rondzwervende huursoldaten.
Het Antwerps Liedboek is de enige schriftelijke bron van voor de negentiende eeuw waarin dit lied is opgetekend. Wel wordt naar het lied verwezen in een aantal wijsaanduidingen in Hollandse liedboeken uit de eerste helft van de zeventiende eeuw, zonder melodie. Een lied in Den nieuwen lusthof (1602) heeft een dubbele wijsaanduiding: het kan worden gezongen op de wijze van Mijn heer van Maldegem of op Susanna. Voor het veelvuldig aangehaalde Susanna is een melodie bekend onder de naam Verjubileert ghij Venus dierkens, populair in de zestiende en zeventiende eeuw (ook als Menistenzusje) en melodisch verwant met het nog populairdere O nuit jalouse nuit. Op zichzelf is de dubbele wijsaanduiding in Den nieuwen lusthof onvoldoende om te besluiten Mijn here van Mallegem op de Susanna-melodie te zingen: het kan om alternatieve melodieën gaan, waaruit de zanger kon kiezen. Toch plaatste de musicoloog Florimond van Duyse de oude liedtekst van Mallegem op de zestiende-eeuwse Susanna-melodie - kennelijk vanuit de wens het lied hoe dan ook met een historische melodie uit te geven.
Het Mallegem-lied moet sterk tot de verbeelding van negentiende-eeuwse Vlamingen hebben gesproken. Zo heeft Prudens van Duyse (de vader van Florimond) een eigen bewerking van het lied - in het Middelnederlands - gemaakt, die door Duitse filologen voor echt oud werd aangezien. Volgens Jan Frans Willems (1848) was het Mallegem-lied hem nog voorgezongen door een bewoner van Eeklo (dat niet ver van Maldegem ligt).
De melodie die Willems gaf bij zijn mondelinge versie kan verrassenderwijze helpen de zestiende-eeuwse melodie te bepalen: het blijkt een verre afstammeling te zijn van de oude Susanna/Verjubileert/Menistenzusje/jaloerse-nacht-melodie. Dat maakt het aannemelijk dat met de dubbele wijsaanduiding uit 1602 wel degelijk twee namen voor dezelfde melodie werden gegeven en dat dus Mijn here van Mallegem vanouds op de Susanna-melodie is gezongen. Uit de zestiende eeuw zijn van deze melodie uitsluitend instrumentale bewerkingen overgeleverd. Hier is de citerversie van Verjubileert ghij Venus dierkens uit Hortulus cytharae (Antwerpen, Phalèse en Bellère, 1570) gebruikt. Voor de in citermuziek gebruikelijke versieringen hebben