Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
(2004)–Anoniem Antwerps liedboek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In dit afscheidslied zijn overbekende beelden samengevoegd tot een ontroerend geheel. Het lied geeft een goed voorbeeld van de grote vormbeheersing, waartoe rederijkers in staat waren. De strofen hebben korte regels en slechts drie rijmklanken, maar het geheel maakt toch geen gekunstelde indruk.
Het lied is heel populair geweest. De ruim dertig overgeleverde contrafacten zijn gelijkelijk verdeeld over wereldlijke, katholieke en protestantse liederen. Opmerkelijk zijn verscheidene geestelijke liederen met initiële ontlening, zowel katholieke (Ick seg adieu / Werelt wi twee wi moeten sceyden) als protestantse (Ick seg adieu, vleesch, bloet, wy moeten scheyden). Daar- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naast zijn er tenminste vijf meerstemmige zettingen van de wereldlijke tekst bekend alsmede instrumentale arrangementen en diverse overleveringen van zowel de tekst als de eenstemmige melodie. Hier is de melodie gebruikt uit de Souterliedekens (1540, psalm 65), die teruggaat op de tenor van een meerstemmige zetting gedrukt in de Reutterliedlin (Frankfurt, 1535). De Duitse overlevering beperkt zich overigens tot meerstemmige zettingen van de tekst, die uit de Nederlanden afkomstig moet zijn. De oudste versies van het lied dateren uit de jaren dertig van de zestiende eeuw, zodat uitgever Jan Roulans' opschrift Een nyeu liedeken correct lijkt te zijn. Toch moet het lied oudere wortels hebben. In het Utrechtse Sint-Agneshandschrift (eind vijftiende eeuw) staat een geestelijk lied Ic seg adeu het moet ghescheiden sijn, dat redelijk op de latere melodie past. Uit ongeveer dezelfde tijd dateert het meerstemmige chanson Adieu soulas, tout plaisir et liesse van de Picardische componist Antoine de Févin (circa 1470-circa 1511), waarvan het openingsmotief overeenkomt met de ons bekende melodie. Hoe deze lijnen precies gelopen hebben is echter niet duidelijk. Literatuur: Van Duyse 1903-1908, dl. 1, p. 690-695; Vellekoop en Gerritsen 1972, dl. 2, p. 76-77 en 207-208; Joldersma 1982, dl. 2, p. 188-190; Komrij 1994, p. 540-542; Bonda 1996, p. 272-274; Repertorium 2001, t3751, m0435. |
|