Deze gedachte wordt ondersteund door de bronnensituatie en de contrafactuur. Het Antwerps Liedboek is de oudste vindplaats van Int soetste van den meye, dat werd herdrukt in Amsterdamse liedboeken uit de zestiende en zeventiende eeuw. In wijsaanduidingen wordt het lied genoemd vanaf 1562 tot diep in de zeventiende eeuw. Opmerkelijk is dat van al deze versies en navolgingen alleen het Antwerps Liedboek een vierregelige strofe heeft; later zijn de liedteksten en contrafacten consequent achtregelig genoteerd. Gezien het oneven aantal strofen kan de vierregelige notatie in het Antwerps Liedboek echter geen vergissing zijn.
De muziek is bekend uit instrumentale bronnen. In het citerboek Hortulus cytharae (Antwerpen, 1582) en het Thysius Luitboek (Leiden, circa 1600) staan zettingen die ondubbelzinnig naar Int soetste van den meye verwijzen. De achtregelige melodie die zij tonen is vooral bekend geweest onder de naam Een amoreuse fiere ghelaet en is voor het eerst geboekstaafd in 1568, ook in een citerboekje. Stilistisch gezien hoort deze tonale melodie in het midden van de zestiende eeuw thuis; ze lijkt dan ook niet goed te rijmen met een eventuele hoge leeftijd van de tekst van Int soetste van den meye.
Maar ook al nemen we aan dat de tekst pas kort voor 1544 gedicht of bewerkt is, toch kan de achtregelige melodie niet de oorspronkelijke zijn, gezien de vierregelige strofen in het Antwerps Liedboek. Wellicht werd bij de samenstelling van het lied gebruik gemaakt van een oudere, vierregelige melodie, die omstreeks het midden van de zestiende eeuw dan door een nieuwe, achtregelige melodie moet zijn vervangen. Onze muzikale reconstructie betreft daarmee de situatie van enkele decennia na het verschijnen van het Antwerps Liedboek.
Hier is de melodie genoteerd naar het Prieel der gheestelijcke melodie (Brugge, 1609), p. 64, waarin een vocale versie staat van de melodie uit de instrumentale bronnen. Opmerkelijk zijn de fiorituren, die rechtstreeks terug lijken te gaan op de citerzettingen. Een alternatieve melodie kan men vinden via het Aemstelredams amoreus lietboeck (1589), waarin de tekst van Int soetste van den meye de wijsaanduiding Ghy Amoreuse Gheesten heeft gekregen, een hed dat elders in dat boek de wijsaanduiding Rijck Godt wie sal ick claghen draagt. Dit is een andere melodie dan die wij juist hebben gevonden, hoewel eveneens achtregelig (vgl. al 142). We kunnen Int soetste van den meye dus ook op die melodie zingen. De instrumentale verwijzingen, meervoudig en direct, lijken evenwel de meest verbreide praktijk te weerspiegelen.
Literatuur: Van Duyse 1903-1908, dl. 1, p. 149-155; Repertorium 2001, t3868, m0176.