2,4 |
druck: liefdesverdriet |
2,6 |
Ik ben er beter aan toe als ik haar zie |
3,3 |
naer: nabij |
3,6 |
Dat komt door de valse praatjes van de kwaadsprekers |
4,2 |
Dat betreur ik zeer |
5,1 |
Mijn liefste wil ik niet opgeven |
5,5 |
verstaen: begrijpen |
5,6 |
boel: geliefde |
6,1 |
siet aen: besteed aandacht aan |
6,2 |
Omwille van de eer van alle jonkvrouwen |
6,4 |
op eere: op mijn goede naam |
6,5 |
dies: (namelijk dat ik u mijn leven lang dien (6,6)) |
7,3 |
terecht gheraeckt: goed gedicht |
7,4 |
versinnen: begrijpen |
7,5 |
Dat was zo'n knappe jongeman |
Een minnaar prijst zijn geliefde, aan wie hij trouw wil blijven ondanks het feit dat zij onbereikbaar voor hem is door de praatjes van clappaerts en door haar hoge geboorte. Het lied bevat veel bekende elementen, zoals de lofprijzing van het uiterlijk van de dame, de wens om bij haar te zijn (hetgeen de kwaadsprekers verhinderen) en het uitspreken van de hoop dat zij eens toeschietelijker zal zijn.
Uitgever Jan Roulans noemde dit lied met recht oudt. Er is een contrafact bekend van vóór 1500 en een meerstemmige zetting van de tekst uit het begin van de zestiende eeuw. Alle bekende contrafacten, tenminste zeven in getal, zijn uit het devote circuit. Verscheidene van die liederen parafraseren de wereldlijke tekst, zoals het vijftiende-eeuwse Ic weet heer Jhesus wel bereit / hi heeft mijn hart bevaen en wellicht in navolging daarvan drie Maria-liederen, zoals Aen een vrou heb ick minen sin gheleyt / Si heeft mijn herte bevaen. Opmerkelijk is dat alle bekende contrafacten van vóór de publicatie van het Antwerps Liedboek dateren. Wel zijn ze later herdrukt, evenals de wereldlijke tekst.
In het Devoot ende profitelijck boecxken (1539, nr. 19) vindt men de melodie, door ons geritmiseerd in de trant van de Souterliedekens. De gelijkenis met die van In oostlant wil ic varen is frappant (zie al 97).
Literatuur: Van Duyse 1903-1908, dl. 1, p. 459-460; Vellekoop en Gerritsen 1972, dl. 2, p. 63 en 198-199; Vellekoop 1985; Repertorium 2001, t3615, m0422.