3,4 |
Zo rest mij helemaal niets |
3,5 |
principale: voornaamste |
3,7 |
smale: lieftallige vrouw |
4,1 |
Och, had ze daarvan maar enig idee, die reine jonge vrouw |
4,2 |
Tghequel: De smart |
4,3 |
bi: door |
4,4 |
beteren: genezen |
4,5 |
Maar helaas, het staat er heel anders voor |
4,6 |
boet: genezing |
5,1 |
Aan haar te denken brengt me in een betere stemming |
5,2 |
Wat zou ik graag blij willen zijn |
5,3 |
ooghen: in de gaten houden |
5,5 |
vaten: beseffen |
5,6 |
Die zuivere, mooie vrouw |
In dit lied klaagt de ikfiguur: hij lijdt omdat hij zijn liefde niet heeft durven bekennen, en ook de spiedende nijders (2,5; 5,3) zitten hem dwars. Jan Roulans beschouwde het lied als oudt, maar anders dan bij sommige andere oude liedjes draagt dit lied met zijn bijzondere, strak volgehouden strofevorm en refreinregel allerminst de sporen van een lange overlevering. Toch heeft Roulans gelijk: het lied moet tenminste uit de tachtiger jaren van de vijftiende eeuw stammen. Uit die tijd dateren vermoedelijk een driestemmige zetting van de tekst door Alexander Agricola en een vierstemmige van Antoine Busnois, beroemde componisten uit de ‘Nederlandse’ polyfone school. Hun In mijnen sin-zettingen waren internationale succesnummers, overgeleverd in talrijke handschriften, behalve uit de Nederlanden zelf genoteerd in Duitsland, Italië en Frankrijk. De meerstemmige carrière van de liedtekst kan wijzen op een herkomst uit rederijkerskringen.
Vergeleken daarbij is de eenstemmige liedoverlevering van In mijnen sin heel bescheiden. Behalve in het Antwerps Liedboek komt de tekst slechts voor in de Amoreuse Liedekens van na 1613. Er zijn ook maar enkele contrafacten bekend. Een daarvan dateert al uit het eind van de vijftiende eeuw. Op grond van de strofevorm kunnen we ook in het Antwerps Liedboek zelf een contrafact herkennen (al 30). Een derde contrafact, in het Devoot ende profitelijck boecxken (1539, nr. 80), blijft woordelijk dicht bij het wereldlijke origineel (In minen sin had ic vercoren / Een suver maecht na mijn behagen). De melodie die erbij staat, verschilt sterk van de meerstemmige zettingen, maar is de enige monofone versie die ons bekend is. Deze hebben we dan ook hier gebruikt en geritmiseerd.