85 Ick quam tot eenen dansse
Klaaglied. Bij het dansen ontmoet de verteller een jonge vrouw. Hij vertelt haar verhaal na: ze beklaagt zich over haar oude echtgenoot. Later vertelt zij dat haar leven een onverwachte wending heeft genomen.
1,3 |
icse: ik haar |
1,6 |
si loondes mi: zij beloonde mij daarvoor (voor de hoofse groet) |
2,3 |
Een ander: Een andere (raadgever) |
|
verworven: gekregen |
2,6 |
om dat goeykens wille: omwille van zijn bezit |
3,3 |
coussen: broek |
3,5 |
masselen: puisten |
3,6 |
verwermen: verwarmen (ook in seksuele zin) |
4,1 |
dissche: maaltijd |
4,2 |
als: alles |
4,4 |
dan hijs behoeft: dan hij ervan nodig heeft |
5,1 |
lieve ghespele: lieve vriend |
5,4 |
verslieten: slijten |
5,7 |
Die bevrediging noch vreugde geven kan |
6 |
(Er is enige tijd verstreken) |
6,3 |
jonghen: jonge echtgenoot |
6,7 |
Nooit zou ik hem verlaten! |
De kracht van dit lied over ongelijke liefde ligt niet alleen in de spot die bij het thema gebruikelijk is, maar vooral in de onverwachte wending in de slotstrofe. Het meisje had de oude man om zijn geld getrouwd en vond hem in alle opzichten, en vooral in bed, onappetijtelijk, maar toch blijkt een jonge man nog veel erger! Zo geeft dit lied een originele draai aan het bekende thema van de ongelijke liefde (zie ook al 26 en 37). Zoals in de andere liederen over dit thema wordt ook hier de humor versterkt door een spel met het stijlniveau: in de eerste strofe wordt een hoofse situatie geschilderd, met jonkvrouwen, een hoofse groet en loon (voor minnedienst), maar de soete woorden (1,9) van het meisje blijken een onverbloemde beschrijving van een door en door onhoofs thema te zijn.
In strofe 5,1-2 spreekt het meisje de verteller aan als ghespele en ghespeelken. Dat is een reminiscentie aan het genre van het gespeelkenslied, waarin een jongeman een vertrouwelijk gesprek tussen twee vriendinnen (gespeelkens) afluistert en vervolgens navertelt (zie al 80, 162, 207). In een