5,4 |
een cleyne wijl: een poosje |
5,5 |
verwachten: opwachten |
6,2 |
vroom: dapper |
6,5 |
Donnen: (mogelijk) Donge |
Lied 84 geeft een versie van een liedje dat vooral in het Duitse en Nederrijnse taalgebied populair was. Er zijn vrij veel verschillende versies die telkens net iets verschillen, maar een aantal elementen keert steeds weer: het motief van het meisje in een kasteel en het contrast tussen arm en rijk. Ook al 84 is naar het Duits bewerkt, zoals blijkt uit bepaalde rijmen waar Duitse woorden doorheen schemeren (2,1-2: huys: uut; 5,3-5: gaerde: verwachten). Strofe 5 is lastig te interpreteren: waarom zegt de jongeman dat hij op haar zal wachten in een rozentuin, terwijl de vrouw hem net heeft afgewezen? Een vergelijking met een variante versie (Ambraser Liederbuch (1582), lied 69) brengt opheldering. Daar worden de woorden het meisje in de mond gelegd: zij is dus blijkbaar tot inkeer gekomen en nodigt hem uit voor een ontmoeting in de tuin. In de meeste versies loopt het lied uit op wederzijdse verklaring van trouw.
De afsluitende zangerstrofe is opgebouwd uit traditionele elementen. Eén daarvan is dat de zanger liever wijn drinkt dan water - in dit geval water uuter Donnen. Wat zou met Donnen bedoeld zijn? In andere versies van het lied die ook met zo'n zangerstrofe afsluiten, gaat het om water uit een bron. Het is goed mogelijk dat er ook in dit lied aanvankelijk bronnen stond, in plaats van Donnen. Maar ook is niet uit te sluiten dat de dichter met Donnen naar een lokale rivier verwijst, zoals elders in een soortgelijke strofe het water uuter Schelde (al 70:11,3-4) genoemd wordt. Mogelijk gaat het dus niet om de ver weggelegen Donau, maar om de Donge, het riviertje dat van net boven de huidige Belgische grens bij Baarle Nassau langs Tilburg noordwaarts stroomt naar de Biesbosch.
De melodie van Ic rede eenmael in een bosschedal moet ondanks de oostelijke verbreiding van het lied ook in Vlaanderen en Holland vrij bekend zijn geweest. Dat blijkt uit wijsaanduidingen voor enkele populaire schriftuurlijke liederen, waarin het lied steevast Te Bruynswijck staet een hooge huys wordt genoemd, naar de beginregel van de tweede strofe. Bij geen van deze liederen is een melodie overgeleverd. Eveneens uit de protestantse sfeer is een handvol liederen met de verwant klinkende wijsaanduiding Te Munster staet een steynen huys, waarvan sommige ook dezelfde strofevorm hebben als de liederen op Te Bruynswijck. Voor deze Te Munster-liederen is wel een melodie overgeleverd, onder meer in de Souterliedekens (psalm 83). Het is