4,1 |
beraden: bereid |
4,5 |
verborghen: veilig |
4,6 |
wijle: tijd |
5,2 |
Die moet maken dat hij vlug wegkomt |
5,3 |
opdringhen: aanbreken |
5,7 |
keeren: terugkeren |
6,2 |
En houd op met zingen |
6,4 |
Liggend in mijn armen |
6, |
goet gepresen: hoog gewaardeerd |
6, |
Vertel het aan niemand |
7,2 |
Afscheid nemen is onvermijdelijk |
7,3 |
dageliet: dageraadslied |
7,4 |
Wacht u: Wees verstandig |
|
ruyter: ridder |
7,5 |
En ga er snel vandoor |
De minnaar die in de eerste strofen aan het woord is, biedt zijn geliefde een meiplant aan. Zij aanvaardt dat eerbetoon van harte en laat hem binnen. Tot zover verloopt alles in grote harmonie. De minnaar wordt niet afgewezen, zoals nogal eens voorkomt in meiliederen. Maar als de twee bij elkaar liggen, komt de verstoring van buiten: de wachter zingt zijn lied ten teken van de naderende dag, zodat er sprake is van een lied in een lied (strofe 5). De minnaar maant de wachter tot zwijgen, maar de wachter moet nu eenmaal zijn plicht vervullen en de tijd laat zich niet stilzetten. Toch is de wachter de geliefden gunstig gezind: hij laat weten dat, hoewel het afscheid onvermijdelijk is, de tijd ten goede zal keren. Zoals in veel dageraadsliederen is ook hier de wachter een bondgenoot van de minnaars.
Deze samenvatting laat al zien dat hier de traditionele elementen van het meilied en het dageraadslied op elegante wijze met elkaar verbonden zijn. De overeenkomsten tussen beide genres maken zo'n combinatie goed mogelijk: in een meilied zingt een minnaar bij het raam van zijn geliefde om haar een meitak aan te bieden als liefdesgeschenk, een dageraadslied beschrijft de scheiding van twee geliefden na een gezamenlijk doorgebrachte nacht.
De voorgeschiedenis van al 74 kan echter nog preciezer vastgesteld worden: het lied is samengesteld uit twee bestaande liederen, namelijk het oude dageraadslied Het viel een coelen douwe (al 72, waarop de eerste, vierde en zesde strofe zijn gebaseerd) en het populaire meilied Die winter is ons verganghen (waaraan de tweede, derde en vijfde strofe zijn ontleend). Een complicatie is dat aan het einde van Die winter is ons verganghen een dageraadsscène voorkomt. De verzen Die wachter opter mueren / Hief op een liet, hi sanck komen in beide liederen voor: hier is kennelijk interferentie opgetreden.