9,1 |
bal: prop (blijkbaar wil hij haar verstikken of beletten om om hulp te roepen) |
9,3 |
Hij gooide haar uit het raam |
9,4 |
Hij gooide haar in de Dijle (rivier die door Leuven stroomt) |
Margrietje is erop uitgestuurd om in de herberg wijn te gaan kopen. Onderweg ontmoet ze een ruyter die haar, ondanks haar verzet, meeneemt en verkracht. Wanneer ze dreigt haar drie broers op hem af te sturen, ontlokt dit bij hem alleen schampere spot. Hij mishandelt haar en gooit haar lichaam in de Dijle. Dan gebeurt echter iets wonderlijks: tegen de stroom in drijft het meisje terug naar Leuven. De inhoud van dit lied gaat voor een groot deel terug op de legende van de volksheilige Margaretha van Leuven. Volgens die legende werd Margaretha op 2 september 1225 bij Leuven door rovers verkracht, vermoord en in de Dijle geworpen; haar lichaam dreef vervolgens stroomopwaarts weer naar Leuven.
al 67 bevat heel wat elementen die elders in balladen te vinden zijn. Zo is het meisje dat met haar kannetje wijn moet gaan halen, vaak een beeld voor het onschuldige meisje dat aan de vele gevaren van de boze buitenwereld blootgesteld wordt; het morsen van de wijn (strofe 3), het breken of verliezen van het kanneken (strofe 6) staat daarbij voor het verlies van de maagdelijkheid, waarvan het meisje in kwestie de gevolgen moet dragen (3,4). Ook de verkrachtingsscène, hier beschreven in de stereotiepe formuleringen van strofe 5 (een zwerfstrofe) en de dreiging met de drie dappere broers die de eer van hun zus moeten wreken (strofe 7, zie ook al 29:7-8) zijn onderdelen die in balladen voorkomen. In feite is de hele verhaallijn van strofe 1-8 zeer conventioneel. Toch wijkt het lied ook af van het genre van de ballade. Allereerst ontbeert het internationale bekendheid en ook de laatste twee strofen, waarin de band met de legende duidelijk wordt, maken het lied onconventioneel.
De oudste overlevering van Het soude een fier Margrietelijn is uit het Antwerps Liedboek. De tekst werd herdrukt in de Amoreuse Liedekens (na 1613), en ook een contrafact in Venus minnegifjes (1622) laat zien dat het liedje nog in de zeventiende eeuw bekend was. Enkele andere contrafacten dateren uit de zestiende eeuw, waaronder maar liefst zes van de hand van de doperse dichter Leendert Clock (1593), en een van de gereformeerde rederijker Jan Fruytiers (Ecclesiasticus, 1565, nr. 102), bij wie we de enige overgeleverde muzieknotatie vinden.
Fruytiers dichtte vijf verzen per strofe, dus een meer dan het lied van Margrietelijn, en zijn melodieversie heeft dan ook vijf muzikale frasen. In het lied van Margrietelijn werd de laatste muzikale frase ongetwijfeld opge-