5,3 |
Hij hangt altijd zonder gewurgd te worden (bedoeld is: altijd zit hij in een zeer penibele situatie) |
5,4 |
ende niet en vecht: maar vechtend niets bereikt |
5,5 |
Bij wie ik me daarover ook beklaag, ik krijg nooit gelijk |
5,8 |
in drucke: in zak en as |
6,2 |
van ghelde bloot: zonder geld |
6,3 |
Hadden de tongen van die vuige roddelaars hun werk niet gedaan |
6,4 |
Dan lag hij nu bij zijn liefje in haar schoot |
6,5 |
Zij, aan wie hij zijn hart verpand had |
6,6 |
Zal nooit de zijne worden |
6,7 |
Ze had hem uit zijn ellende kunnen halen |
6,8 |
die wijt: de schuld |
Een soldaat komt een kroeg binnen en gaat meteen zelfverzekerd op de versiertoer (strofe 1), maar dat blijkt geen goede aanpak. Tot zijn niet geringe verbazing mislukken zijn avances: hij wordt koudweg afgewezen. Dat brengt hem niet van de wijs en hij richt zich meteen op een nieuwe kandidate: goede schutters laten zich door één geknapte boogpees niet uit het veld slaan, maar hebben altijd nog een tweede achter de hand (strofe 2-3). In het tweede deel van het lied (strofe 4-6) geeft hij eerst wel nog even uiting aan zijn liefdesverdriet in de fraaie clichés die bij een liefdesklacht passen. Echt overtuigend is hij daarin echter niet en hij relativeert dan ook onmiddellijk zijn verzuchtingen: het sop is eigenlijk de kool niet waard (4,8). Ook in de afrondende zangerstrofe worden de stereotiepe formuleringen aangehouden.
Het aantrekkelijke van het lied ligt echter in de directheid waarmee het ruyterken zich tot het meysken richt, in het komische effect van de hoogdravende liefdesklacht uit de mond van deze ruige kerel en in het gebruik van levendige beeldspraak (2,1-2; 3,1-4; 3,6-7; 4,8; 5,3).
Het quam een ruyterken uut Bosscayen is gedicht op de Franse melodie van het vijftiende-eeuwse liedje Une mousse de Biscaye / L'autre jour pres ung moullin (Een meisje uit Biskaje / Is anderendaags bij een molen), een melodie die is vereeuwigd in polyfone bewerkingen van onder anderen Josquin des Prez. Dezelfde melodie komt voor bij Souterliedeken 134 met inderdaad de wijsaanduiding Het quam een ruyterken wt bosschayen, echter met slechts zeven in plaats van acht verzen. De laatste muzikale frase, waarop in het Franse liedje de Baskische woorden soaz, soaz, ordona requin worden gezongen, hebben we aangevuld naar de bron van het Franse lied (Ms. Parijs, Bibl. Nat., fr. 12744 (vroege zestiende eeuw), f. 5v-6).
Het Franse liedje gaat over een meisje uit Biskaje, dat zich aan de zanger