Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
(2004)–Anoniem Antwerps liedboek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ondanks de waarschuwingen van de wantrouwige waardin, neemt de dienster van een herberg het op voor drie berooide zwervers: zij stelt zich zonder aarzelen borg. Meer zelfs, ze hoopt ook met de jongste van de drie de wereld in te trekken. Dan onthult deze zwerver zijn ware identiteit: hij blijkt een vermomde rijke edelman te zijn en hij lijkt haar liefde te beantwoorden. In al zijn beknoptheid biedt al 58 een spannend verhaal door het dilemma dat het verzoek van de zwervers met zich meebrengt, de oppositie tussen de waardin en haar dienster en de onverwachte ontknoping. Het lied bevat sprookjesachtige elementen, die ook in volksverhalen gebruikelijk zijn: het aantal van drie mannen, waarvan de jongste dan bijzonder is (zie ook al 87) en het gegeven dat de zwervers van ver, uut vreemde landen komen.
Het lied is enkele malen herdrukt en als wijsaanduiding gebruikt, maar er is geen melodie bekend. Literatuur: Houtsma 1981; Repertorium 2001, t2848. |
|