wech beschrijven. De reacties en goede voornemens van de jonge man geven op voorbeeldige manier vorm aan het gewenste gedrag.
Van de 221 liederen in het Antwerps Liedboek zijn er maar vier geestelijk van inhoud (naast 55: 56, 127, 196). Dat is een klein aantal, maar toch dringt zich de vraag op waarom deze liederen zijn opgenomen in dit liedboek dat als doel had droefheyt ende melancolie te verdrijven. al 55 is misschien opgenomen, omdat het zo'n geliefd lied was. Het lied dat volgt (56), is een contrafact van 55 en werd op die selve wijse gezongen. Beide liederen werden misschien min of meer als een tweeluik beschouwd: in Nederlandstalige liedboeken zijn ze vaker samen gedrukt. Opmerkelijk is, dat drie van de vier geestelijke liederen dialoogliederen zijn, waarin een strijdgesprek gevoerd wordt over de hemelse en de aardse neigingen van de mens. Deze levendige vorm zal zeker hebben bijgedragen aan de populariteit van deze liederen.
Behalve al 56 zijn er nog tenminste achttien contrafacten op Hoe luyde sanc die leeraer opter tinnen bekend, zowel uit het katholieke als het protestantse domein. Bijzonder zijn enkele moralistische liederen tegen de dronkenschap. Vier contrafacten hebben muzieknotatie, twee uit handschriften rond 1500 en twee uit drukken uit de tijd van het Antwerps Liedboek: het Devoot ende profitelijck boecxken en de Souterliedekens. Hier is Souterliedeken 90 gebruikt. Voor andere melodie-versies, zie al 56 en 60.
Literatuur: Van Duyse 1903-1908, dl. 3, p. 2429-2436; Knuttel 1906, p. 490-492; Vellekoop en Gerritsen 1972, dl. 2, p. 40-41 en 168-169; Joldersma 1982, dl. 2, p. 101-105; Vellekoop 1985; Schanze 1999; Repertorium 2001, t7116, m0346.