6,3 |
Als ik alleen maar bij u zou mogen zijn |
6,4 |
So: Dan |
6,6 |
Op korte termijn |
6,10 |
gaet mi so naer: is voor mij zo pijnlijk (een variant ten opzichte van de andere vijf strofen, aldaar: swaer) |
Dit lied behoort (met al 46 en 48) tot een groepje van drie opeenvolgende liederen waarin Fortuna aangeroepen wordt. In vergelijking met de andere twee is hier het Fortuna-motief het meest uitgewerkt. De treurende minnaar is door Fortuna te gronde gericht (strofe 1), maar geeft de moed niet op: hij heeft zijn hoop gesteld op het rad waar Fortuna aan draait (4,5-6) en is ervan overtuigd dat hij sterker zal zijn dan het lot (5,1-6). Het lied is waarschijnlijk afkomstig van een rederijker: daarop wijzen de referenties aan Fortuna en Cupido, de lange strofen en de aanspreking van de geliefde met Princersse in de laatste strofe.
Fortuyne heeft mi verbeten en het volgende lied in het Antwerps Liedboek, het bekendere Fortuyne, wat hebdy ghebrouwen, werden ongetwijfeld op dezelfde melodie gezongen. Welk lied een contrafact is van welk, is niet met zekerheid te zeggen, al is initiële ontlening onmiskenbaar. Beide liederen komen voor in een latere herziene druk van het Antwerps Liedboek (thans bewaard in Leiden) met de overigens onbekende wijsaanduiding O doot ay mi. Mogelijk is dit een refreinregel, die dan zou kunnen doorklinken in vers 11 (Aylacen, lief, ay my).
Er zijn twee melodievarianten bekend. Hier is als melodie de variant van Souterliedekens 53 gebruikt, die slechts vier regels telt (zie de toelichting bij al 48).
Literatuur: Van Duyse 1903-1908, dl. 1, p. 420-421; Adema 1987; Repertorium 2001, t1876, m0229.