2,1 |
Rijck: Machtige |
2,4 |
u: (nl. de geliefde) |
2,5 |
Moedig en trouw |
2,6 |
Spijt: Ondanks |
2,7 |
goede jonste dragen: welgezind zijn |
3,3-5 |
schincken... In u behoet: in uw handen leggen |
3,6 |
Wilt danckelijc: Wil het in dank |
3,7 |
Overdenk in uw hart |
3,8 |
ontgaen: verlaten |
4,6 |
lief gracieus: beminnelijke geliefde |
4,8 |
De allerliefste |
5,2 |
gheere: verlang |
5,3 |
verflouwe: verlies mijn kracht |
5,5 |
bediet: verhaal |
Het motief van het wisselvallige lot komt dikwijls voor in de middeleeuwse literatuur en ook in de lyriek. Het lot wordt dan verbeeld als een vrouw, Avonture of Fortuna genaamd, die (soms geblinddoekt) aan een rad draait, waardoor de een in de hoogte verheven wordt en de ander plotseling neerstort. Aan dit beeld lijkt de opening van dit lied te refereren, waar de ikfiguur Fortuna smeekt om zich ten goede te keren. Ook het gebruik van het woord suer (1,2) is traditioneel: wat Fortuna de mens toebedeelt, wordt dikwijls in termen van suer en soet verwoord.
Het onderhavige lied is het eerste van een groepje van drie liederen waarin Fortuna wordt aangesproken: door de alfabetische indeling van Jan Roulans staan zij bijeen (al 46, 47 en 48, zie ook 125 en 126). Hier wordt het motief, na de opening, niet verder uitgewerkt: het lied vervolgt met elementen die ook uit andere liefdesklachten bekend zijn, zoals het motief van de nijders, de betuiging van trouw, het herhaalde Adieu dat wordt gecombineerd met een reeks vleiende benamingen voor de geliefde en de beschrijving van verliefdheid en liefdesverdriet als fysiologisch verschijnsel, waarbij het bloed van de minnaar verandert door de aanblik van of de gedachte aan de geliefde (3,2).
Fortuyne, wilt u keeren heeft een zekere bekendheid genoten, gezien een handjevol contrafacten dat erop is gemaakt. In een fragment van een latere herziene druk van het Antwerps Liedboek (thans bewaard in Leiden) draagt het lied een wijsaanduiding: Verblijt o ghi Venus kinderen. Deze wijsaanduiding komt ook voor bij Karel van Mander. Een melodie is voor geen van deze liederen bekend.
Literatuur: Van Duyse 1903-1908, dl. 2, p. 1574-1575; Repertorium 2001, t1882.