2,3 |
Want ze zou je kaalplukken en een lesje op het gebied van de liefde leren |
2,4 |
Maar ja, kunnen jullie dat wel? |
2,5 |
Ik heb daar ervaring mee |
2,6 |
Vlaender: Vlaanderen |
2,7 |
wanckelbaer: lichtzinnig |
3,2 |
Die jong en dwaas is |
3,4 |
Zal ze jullie zeker plukken |
3,5 |
En ten val brengen |
3,6 |
Dat is dagelijks te zien |
4,1 |
al tijts: al veel tijd |
|
versleten: verlummeld |
4,3 |
Nu ben ik van mijn plek bij de etensbak verdrongen (bedoeld is: Nu staan anderen bij haar in de gunst) |
4,4 |
wiet: wie het |
4,5 |
Des: daarom |
4,6 |
faconde: mooie woorden |
5,2 |
Daar sta je om bekend |
5,3 |
osbaer: lijkwagen (eig. wagen met drie wielen) |
5,4 |
Zul je op het laatst terechtkomen! |
5,5 |
Ik zal veel plezier hebben |
5,6 |
tot allen stonden: altijd |
6,2 |
rel: praatjes |
6,3 |
vive oft sesse: vijf of zes (andere minnaars) |
6,4 |
Toeft: Bemin |
|
Hanneken ende Wuyten: (typische namen van onnozele boeren) |
6,5 |
dubbel vel: onbetrouwbare sloerie |
6,7 |
niewers: nergens |
Een minnaar beklaagt zich over de onbetrouwbaarheid van zijn voormalige geliefde, aan wie hij zijn tijd, maar vooral ook zijn geld verspild heeft. In zijn klacht combineert hij cynische bewoordingen met een fraaie vorm. Dit lied vertoont allerlei rederijkerskenmerken: een consequent volgehouden rijmschema, een (dubbele) refreinregel, de prince-strofe en het gebruik van woorden als perfect, samblant, faconde. Ook het type gedicht (waarbij de minnaar zelf aan het woord is in een refrein dat het zotte met het amoureuze combineert), komt vaker voor; de vijftiende-eeuwse rederijker Anthonis de Roovere gaf er de naam ‘zotte amoureusheyt’ aan.
Het moet een tamelijk populair liedje zijn geweest, dat voor zover bekend zeven keer als wijsaanduiding voor andere liederen is aangehaald. Ook Ka-