5,4 |
Wilt u zich niet over mij ontfermen? |
6,2 |
Och, ze ziet me zelfs niet staan! |
6,3 |
Och helaas, ik kan het nauwelijks verdragen |
Mei, de maand van de ontluikende liefde, staat hier in contrast met het liefdesverdriet van de zwaarmoedige minnaar. Liefdesklachten zijn opgebouwd uit stereotiepe motieven, bijvoorbeeld in strofe 2 de fysiologische verschijnselen. De liefde wordt beschreven als een ziekte met lichamelijke symptomen: de aderen beven (2,3) en zijn ledematen weigeren dienst (2,4). Daarnaast smeekt hij om haar mededogen, maar zij heeft jammer genoeg al een ander (strofe 6).
Die mey is so genoechlijeken tijt is behalve in het Antwerps Liedboek in de Amoreuse Liedekens (na 1613) gedrukt. Verder ontbreekt van het lied elk spoor, evenals van de melodie.
Literatuur: Repertorium 2001, t1066.