3,2 |
dore: deur |
3,4 |
coemt hiervore: kom voor de deur staan |
4,2 |
van heen: van hier |
4,3 |
heyde: veld |
4,4 |
Tot verdriet van mijn vader en moeder |
4,5 |
lantsknecht: ferme jongen (misschien een soldaat) |
6,2 |
bedelaerssack: bedelzak |
6,4 |
Dan hang ik hem om uw nek |
7,4 |
Covelens op den Rijn: Koblenz aan de Rijn |
8,4 |
Walckenborch: of een gefingeerde plaatsnaam of een ongebruikelijke spelling voor Valkenburg |
De goede verstaander begrijpt de verzuchting van het meisje in de eerste strofe direct: een luit kan sterke seksuele connotaties hebben (het instrument werd gretig gebruikt als metafoor voor het vrouwelijk geslachtsdeel), evenals de vedel waarmee de jongeman aan komt zetten (vedelen kon ‘seksueel plezier maken’ betekenen). Ook de reactie van het meisje past in dit patroon: zij wil met hem gaan over die groene heyde (4,3), een in verhalende liederen gebruikelijke plaats voor liefdesontmoetingen (in het Antwerps Liedboek ondermeer: 61:6,4; 71:3,3; 90:4,2).
Het liedje is zeer bekend geweest, vanaf circa 1500 tot in de negentiende eeuw, en van de Lage Landen tot in Zuid-Duitsland en Oostenrijk. Drie elementen van het verhaal zijn in alle versies te vinden: het meisje maakt haar bedoelingen overduidelijk door het woord luytken dubbelzinnig te gebruiken; de knaap antwoordt in dezelfde geest door haar zijn zilveren en gouden veelken te presenteren; het meisje ontdekt tot haar spijt het standsverschil tussen haar en de knaap pas later. Meer in het algemeen komt het motief van het standsverschil vaak voor in liederen over jonge vrouwen die mannen verleiden. In dit lied is zijn positie echter niet helemaal duidelijk. Als men het dure veelken van de knaap concreet (en niet dubbelzinnig) opvat, moet hij een zeker fortuin hebben om zich zo'n kostbaar instrument te kunnen veroorloven. In strofe 6 onthult hij dan een bedelaar te zijn, maar in strofe 8 noemt hij zichzelf een visserszoon. Of spot hij daar alleen met haar: als jij een koopmansdochter bent, dan ben ik zeker een visserzoon!
Het lied kan ook meer psychologisch geïnterpreteerd worden. Dan is het een verhaal over de ontluikende seksualiteit van een jonge vrouw. Zij uit haar seksuele verlangens in de beschermde omgeving van haar ouderlijk huis (ze is nog binnen, maar leunt al uit het raam). De bereidwillige knaap heeft voor zo'n onervaren vrouw inderdaad een uiterst aantrekkelijk vedeltje... Maar wanneer ze uit het huis gegaan is en op die groene heide (dus in de ongecultiveerde wildernis) haar eerste seksuele ervaring heeft opgedaan, is