6,1 |
Oorlof: Gegroet |
6,3 |
Aanvaard deze meitak van harte in dank |
6,4 |
na reynder sede: op eerzame wijze |
6,5 |
Bewijs aan ons oprecht uw goedgunstigheid |
6,6 |
eglentier: wilde roos (ook gebruikt als symbool voor de liefde) |
6,7 |
ontspringen: ontwaken |
De beschrijving van de lieflijkheid van het voorjaar als beeld voor ontluikende liefde (de Natureingang) is een traditioneel onderdeel van het liefdeslied, maar wordt in dit meilied breed uitgewerkt en krijgt daardoor een extra dimensie, net als in veel andere meiliederen. De natuurbeschrijving dient niet alleen als metafoor, want de bloeiende natuur buiten de stad was daadwerkelijk de plaats waar jongelingen aan de vooravond van de meiviering naartoe konden gaan om meitakken te halen, die 's avonds of 's nachts werden aangeboden aan een geliefde, onder het brengen van een serenade.
Dat gebeurt ook in dit lied: nadat de ikfiguur andere verliefde jongeren heeft opgeroepen om mee te doen met het feest, biedt hij in de laatste strofe aan zijn geliefde een meitak aan als teken van zijn liefde. Hij probeert haar te wekken door bij haar venster dit lied te zingen en tracht haar over te halen om ook mee te doen aan de festiviteiten. De beschreven gebeurtenissen en handelingen zijn dus geworteld in de werkelijkheid van de laatmiddeleeuwse meiviering.
Meiliederen zijn vaak te situeren in een rederijkersmilieu. Dat geldt ook voor dit lied blijkens de woordkeus en de variatie op de prince-strofe in 6,1.
Den lustelijcken mey is nu in den tijt is een van de populairste liederen uit het Antwerps Liedboek geweest. Er zijn zo'n honderd contrafacten van bekend, tot diep uit de zeventiende eeuw. De melodie is tientallen malen overgeleverd, niet alleen eenstemmig maar ook in polyfone zettingen onder andere door Clemens non Papa, en in arrangementen voor de luit en de citer. Ten tijde van het Antwerps Liedboek moet het een nieuw lied zijn geweest: de oudste vermelding is in het Devoot ende profitelijck boecxken van 1539. Hier is de melodie uit Fruytiers' Ecclesiasticus (1565) gekozen (aldaar nr. 15). Voor andere versies van de melodie, zie de contrafacten al 24 en 105.
Literatuur: Van Duyse 1903-1908, dl. 1, p. 356-359; Vellekoop en Gerritsen 1972, dl. 2, p. 16-17 en 145-146; Bonda 1996, p. 301-307; Repertorium 2001, t1054, m0122; Oosterman 2001.