Het Antwerps liedboek. Deel 1. Teksteditie(2004)–Anoniem Antwerps liedboek– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 412] [p. 412] melodie Fruytiers 1565, nr. 68 [pagina 413] [p. 413] 185 Een nyeu liedeken [Commentaar] 1 Eylaes, ic arm allendich wijf Moet mijnen noot wel druckich clagen! Ick heb een man, een lecker catijf, Ick moeter vele me verdraghen. Ick cruype so nauwe onder den steert, Dan segt hi: ‘Sulc wijf is veel eeren weert!’ 2 Smorghens makic hem goet bierenbroot, Ghesuyckert wel om sijn versoten, Dan stel ic hem sinen kacksetel, ist noot, Met een warm bardeken onder sijn voeten. Ick vraghe oft hi yet meer begheert, Dan segt hi: ‘Sulc wijf is veel eeren weert!’ 3 Snoenens heeft hi een hoenken wel gebraen, Dat eet hi warm al van den spete, Dan moet ic om een stoop wijn ooc gaen En cappers brenghen voor sijn mete. Ick vraghe oft hi yet meer begeert, Dan segt hi: ‘Sulc wijf is veel eeren weert!’ 4 Ick sie hem peerkens in de wijn, Wel gepoert tot sinen greye, Gherooste rammekens moetender zijn Die duerweyct in malvizeye. Ick bray hem castaengekens in den heert, Dan segt hi: ‘Sulc wijf is veel eeren weert!’ 5 Dan comt hem een noenslaepken aen, Dat moet twee uren lanc ghedueren. Sijn volcxken weet hi te vinden dan, Dan drinct hi me tot den ses uren. Ic en vraghe hem niet wat hi verteert, Dan segt hy: ‘Sulc wijf is veel eeren weert!’ [pagina 414] [p. 414] 6 Ick decke die tafel, ic make goet vier, Ic stelle hem voort wat hi mach dencken; Mach hi gheen wijn, ic hale hem bier, Dan doet hi mi een bacxken schincken. Hi en brenget mi niet en ic ontbeert, Dan segt hi: ‘Sulc wijf is veel eeren weert!’ 7 Oorlof! Noch warm ic om zijn ghemack Sijn bedde daer hi op gaet rusten; Daer light hi met sinen palullen slap, Hi vijst, hi schijt al waert een peert, Dan peyns ick: ‘Ghi en sijt niet veel eeren weert!’ Vorige Volgende