Het Antwerps liedboek. Deel 1. Teksteditie(2004)–Anoniem Antwerps liedboek– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] melodie Souterliedekens 1540b, ps. 59 [pagina 43] [p. 43] 18 Een amoreus liedeken [Commentaar] 1 Dat ick om een schoon heelde soet, Dus langhe moet vertrueren, Daer noeyt en was dan liefde goet, Noch en heeft geweest, mijns levens dueren. Door nijders cueren is mi ghesciet: Voor een cleyn vruecht so menich verdriet. 2 Haer aenschijn claer gheeft mi confoort, Als ic aensie die schoonste figure. Daer is een ander veel badt ghelooft, Si sluyt mi buyten der dueren. Si gheeft mi cuere als si mi siet: Voor een cleyn vruecht so menich verdriet. 3 O Venus, u claghe ick mijnen noot, Dat ic mijn soete liefken moet derven. Een cusken aen haer mondeken root, Een troostelijc woort laet mi verwerven; Dat ick moet sterven, mijnen druck aensiet; Voor een cleyn vruecht so menich verdriet. 4 Nu rade ick elcken amoreus, Dat hi zijn lieveken nyet en vergramme: Haer wesen is so coragieus. Spreect, een woort doecht, schoon lief, wat di misquame. Wacht u van blame, quade nijders tongen vliet, Voor een cleyn vruecht so menich verdriet. Vorige Volgende