75 Van liefden coemt groot lijden
AL CLVIII
Lit.: FvD I, p. 244.
Bron: DEPB LIV (Sch., p. 74). Dit is die wise / ghelijck alst beghint.
Van lief-den comt groot li - den En - de on - der wi - len
groot leyt Het min- de die ma - get Ma - ri - a Den
Gods soon wel ghe - meyt Si min- de hem
seer / si had - de hem lief Als si hem sach in
li - den Si en con - de ghe - rus - ten nyet.
De melodie, verwant aan het Hildebrantslied (zie nummer 40), ofschoon men haar niet zonder meer met FvD I, p. 247 een derivaat van dit lied zou willen noemen, vertoont modale kenmerken, en verschijnt in verscheidene Duitse 16e-eeuwse drukken ternair genoteerd; een principe dat we hier volgen. De sleutelopgave in DEPB is onduidelijk; met FvD lezen we overal
.