son- ne claer Seer lan- ghe van hem te si - ne Es
mijn- der her - ten te swaer Moch ick hem eens aen -
scou-wen En cus - sen si - nen ro - den mont Had
ick hem hier be - ne - den Mijn her - te - ken
waer te vre - den Nu bli - uet al - toos ghe - wont.
Het vrouwelijk rijm van de 2e en 4e regel van de eerste strofe kan, gelet zowel op de volgende strofen als op de contrafacten, beter mannelijk genomen worden, dus: ‘spil’ en ‘wil’; ook dan heeft de 4e regel drie lettergrepen te veel; wellicht heeft ze oorspronkelijk geluid:
Die an - der heeft si - nen wil
Voor een variant uit 1609 zie FvD.