30 Het quam een ruyterken uut Bosscayen
AL LXVI
Lit.: FvD I, p. 422; MM, p. 201.
Bron: Sl 134 Na die wise Het quam een ruyterken wt bosscaeyen.
Wilt dan-cken/ lo - uen Gods naem vol ee - ren.
Prijst den Hee-re ghi knech-ten al
Ghi die daer staet in dat huys des Hee - ren
Hier be- ne- den int aert - sche dal
loeft/want hy is goet Sijn naem met san-ghe wilt ex - al -
te - ren Want die is met al - len soet.
DEPB CXVI geeft ‘Het quam een ruterken wt bosscayen’ als alternatieve stemopgave bij een tekst met een geheel andere bouw.
FvD emendeert de slotfase naar de Franse parallel ‘Une mousse de Biscaye’, dat een Baskische slotregel bevatte.
Soaz soaz or - do - na re - quin
Mogelijk is juist vanwege het Baskisch deze regel in Sl weggevallen.
De tekst en de melodie van dit lied komen voor in het vroeg 16e-eeuwse handschrift Paris, Bibl. Nat., fr. 12744, fol. 5v-6r.