AL XLVII (Fortuyne heeft mi verbeten) heeft dezelfde versbouw en bediende zich vermoedelijk van dezelfde melodie.
Een eigenaardig probleem biedt Sl 53 dat, ‘na de wise’ van de 2e strofe van ditzelfde lied, een melodie geeft die in principe gelijk is aan de eerste vier (en dus ook de tweede vier en de laatste drie) frasen van Sl 21, maar sterk vereenvoudigd en dus zonder refrein. Mogelijk circuleerde een variant van ‘Fortuyne’ - zonder toespelingen op Brugge? - in deze vorm in Noord-Nederland.
Sl 53 Na die wise Wat sullen wij gaen beghinnen/wij ghilden al ghemeyn.
O Hee - re wilt mi be - hou - wen V
naem die roep ick aen Wilt ghi doer di - ne
trou - we Die wraec voer mi ont[f]aen.