Het Antwerps Liedboek. 87 Melodieën uit 'Een schoon liedekens-boeck' van 1544. Deel 2. Commentaar
(1975)–Anoniem Antwerps liedboek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 30]
| |
21 Een jonghe maecht heeft mi gedaecht
| |
[pagina 31]
| |
DEPB CXLVI (Sch., p.178). Mi ion - ghe maecht/die we- relt mis-haecht Die we - relt
wil ick be - ghe - uen. Want on - uer-saecht mijn
hert daer toe draecht Te kie-sen een an-der le- -uen
En- de God den heer te aen - cle - - uen Dien
wil is mi in ghe- re - - sen Mocht hi ge -
bue-ren mi/mocht hi ghe- bue- ren mi/ so waer ic
vri Van al- le mijn druc ghe- ne- - -sen.
Ga naar eind1) Het contrafact ‘Een suuer maecht’ uit Hs Asd (Wenen ÖNB N.S. 12875, vgl. MMN VII, nr.27) gaat, o.a. te oordelen naar het rijmschema, en naar de voorlaatste regel: ‘...oec wesen vry’ terug op een oudere versie van hetzelfde wereldlijke lied, zonder refrein, met een ander rijmschema en een grotendeels andere melodie. De versie uit het ‘Prieel’ van 1609, p. 134 (vgl. FvD I, p. 562) heeft reeds een geheel ander karakter. Opmerkelijk is, dat in alle contrafacten de 2e, 4e en 5e regel vrouwelijk rijm hebben. |