Het Antwerps Liedboek. 87 Melodieën uit 'Een schoon liedekens-boeck' van 1544. Deel 2. Commentaar

[p. 2]

2 Aenmerct doch mijn geclach
AL II

Lit.: FvD I, p. 403; MM, p. 153.

Bronnen:
Sl 5 Na die wise. Aenhoort alle mijn geclach ghi ruyterkens fraey van sinnen

Ver- hort Heer mijn ghe-clach Mijn woer-den
wilt ont - fan - - - - - ghen.
Ick roep nacht en - de dach En maeck seer
groot ghe - wach Ick bid v wat ick mach
Neemt dit doch in ver-drach Hebt acht op
mijn ver- lan- - - - - ghen.

DEPB LXXXII (Sch., p. 107). De wise alst beghint

Aenhoort doch mijn ghe-clach Ghi her-te-kens ver- uult met

¹⁾

1) afgaand op de custos zou men b'i.p.v. c″ kunnen lezen.

[p. 3]

 

min-nen Ic true - re nacht en - de dach Dwelc ick wel

 

cla-ghen mach Ay-la-cy noyt sul-cken ver-drach Tes mi een

 

swaer gheclach Dat ick de-se droefheyt kin - - ne.

²⁾

2) afgaand op de custos zou men g'i.p.v. d' kunnen lezen.