Antwerps liedboek(2001)–Anoniem Antwerps liedboek– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 220 Een nyeu liedeken 1 WOnder sietmen nv ghebueren Van onsen Keyser playsant Men siet hem al omme verschueren Sijn vyanden in zijn lant Hi is comen verstaet wel dat Sijn vyanden die en wisten niet bat den cabbeliau had hem verbeten maer hi en heeft ons niet vergeten 2 Binnen diest heeft hi gheleghen met so menighen vromen man Na dat hi gelderlant in heeft gecreghen dat lant van gulic ende cleue als dan die hem nv al onderdanich zijn | En niet meer en willen wederspanich zijn mer helpen hem strauen als donbekende. de torc fransoysen met haerder benden 3 Den prince van araengien als opperveltheere der Keyserliker maiesteyt Verwaert gelderlant met prijs ende eere Al om zijn vromicheyt Is een beschermer van dat geldersce lant onder die bourgoensce is hi seer wel bekant dat weten al zijn vyanden Want si zijn nv onder des keysers handen 4 Vier en twintich venlijn geldersce knechten Sijn corts door liere gepasseert En willen den keyser gaen helpen vechten. Xij. hondert peerden onghecesseert die gaen nv onsen keyser bijstaen Om den franchoys doen ruymen die baen met al zijn medeplegers En verstoren die franche en torcxe legers 5 O Coninck v mach wel gruwen [Folio 128r] [fol. 128r] Vander grooter ouerdaet Dat ghi met den torck hebt gebrouwen Het sal v noch worden quaet Want v gantsce gheheele macht Sal ten eynde wesen heel tonderbracht Want den Enghelsman cloeck van leden En sal v ooc niet laten met vreden 6 Al hebdy den torck te baten God heeft bouen al die macht Ghi sult hem noch moeten verlaten En ontsien des Keysers cracht Want hi comt met groten ghewelt Den hertooch van Cleue heeft hem biden keyscere gestelt Met al zijn ondersaten Comt hi den keyser oock te baten 7 Van diest is ons keyser ghetoghen In dat Henegoussche lant Daer die fransoysen ongheloghen menich schoon dorp hebben verbrant maer die van bins hebben den fransman weer|staen Si hebben den dolfijn doen rumen de baen Met alle zijn ondersaten Sijn opperste capiteyn moest hi daer laten. 8 Dus moeten si alle varen Die teghen den keyser opstaen. En die hen seluen paren Om ons te doen ruymen die baen Laet ons god bidden groot ende cleyn Voor al de bourgoensce kinderen reyn Voor onsen keyser ghepresen Dat hi victorieux mach wesen Vorige Volgende