Antwerps liedboek
(2001)–Anoniem Antwerps liedboek– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 112r]
| |
Hoe mi die werelt heeft
bedrogen.
O god het is in v vermoghen.
Wilt mi nv ontfermen noch
O valsche werel ghi hebt my al geloghen
In v en is niet dan bedroch
2
O werelt ghi sijt toch een partie
Teghens god het is claer beseuen
Want nijdicheyt en houerdie
Sijn ter werelt al verheuen.
Niemant en soecket dat eewich leuen.
Dat mach ic wel segghen noch
O valsche werelt ic heb v wel beseuen
In v en is niet dan bedroch
3
Gulsicheyt en ouerdaet.
En zijn nv ter werelt al gheen sonden
Ouerspel seer fornicaet
Al zijn de ouer al gheuonden
Om gelt om goet ontbintmen alle sonden
dat mach ick wel segghen noch
O valsche werelt als ick v wel duergronde
In v en is niet dan bedroch
4
Als ick die werelt wel besie
En bekenne haer ghebreken |
Laet ons dan tot christum vlien
Ende werelt heel versteken
Aen hem en sal ons niet gebreken
Want hi is der menschen soch
O valsche werelt ick heb v al duerkeken
In v en is niet dan bedroch
5
O Hemelsche vader ghebenedijt
Wilt mi van dit vlees verlaten
dat wi door cristum werden beurijdt
want wi zijn al broossche vaten
De werelt met haren ondersaten
Heeft mi nv beuangen noch.
O valsche werelt ten mach v al niet baten.
In v en is niet dan bedroch
6
O Vader inder eewicheyt
wilt mi uwen gheest ingheuen
De werelt heef mi heel verleet
Si doet mi na den vleessche leuen.
Het welc de siele brenct in sneuen
Verloren inder hellen croch
O valsche werelt ic heb v claer beseuen
In v en is niet dan bededroch
|
|