Antwerps liedboek(2001)–Anoniem Antwerps liedboek– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 148 Een oudt liedeken. 1 TIs al verkeert dat plach te zijn genoecht solaes mijns herten vruecht dat heeft ghedaen haer scheydens pijn God wilse bewaren die suyuer iuecht Herte ende sin is onuerhuecht God heeft mijn liefste boel gehaelt Al is den wijn claer int aenschijn In mijn herte is hi verschaelt 2 Die nachtegale ende die leeuwercken die bloemkens die aender heyden staen Trompen luyten ende harpen En moghen van mi gheen vruecht ontfaen dat scheyden heuet mi al ghedaen Ick ben een haueloos ruyterken In Venus prijsoen ben ic gheuaen dus moet ic trueren al dleuen mijn | 3 Rijck god ick ben mijns leuens moe Int herte lijde ick heymelijck dooghen Eet ick drinck ic wat ic doe dat is met twee beweende ooghen Hoe soude ic connen vruecht betooghen. God heeft benomen mijn liefste ghenoot die liefste had icso diepe ghesooghen Tis mi rouwe tot in mijn doot 4 Tvergaderen en was noeyt so soet Het scheyden en is veel meerder pijn die niet en weten mijnen noot Hoe soude hi kennen dat herte mijn Want hier te zijn is cort termijn Al ligghen wi hier in blancken armen Ten eynde moet al gescheyden zijn God wil haer lieue siele ontfermen 5 Och rijck heer god en waert geen sonde. Ouer v riepe ic veel meer dan moort Ghi hebt mijn liefste lief gheuonden Weest doch haerder armer sielen confoort [Folio 82r] [fol. 82r] Ghenadich god ick bidde v voort Om haren wille mijn herte sneeft Op rechter minne was ic gestoort Ic bidde v dat ghijt mi vergheeft 6 Mi heeft ghedroomt so menighen droom dat niet en is dat mach noch zijn Al in die stadt van Room Daer leyt begrauen die liefste mijn Op gods acker alst is aenschijn daer droegense die ruyters vander banck. Ic schencte hem lieden den coelen wijn Si wistens mi also grooten danck Vorige Volgende