Anansi had een baan...
Anansi had honger en geen cent in huis om eten te kopen. ‘Dan ga ik maar werken’, besloot hij, ‘want wie werkt zal eten.’ Hij meldde zich aan als roeier bij de Surinaamse Scheepvaart Maatschappij.
‘Hoe heet je?’ vroeg stuurman Monki Monki.
‘Hoe heet u?’, vroeg Anansi.
‘Ik ben Monki Monki.’
‘En die anderen?’ wilde Anansi verder weten.
‘Dagoe’, ‘Fremoesoe’, ‘Todo’, zeiden ze een voor een.
‘Aangenaam, mijn naam is Anansi B.V.D.B.’
‘Goed, en nu aan het werk’, zei Monki Monki.
‘Als u mij eerst vertelt hoe laat we eten krijgen’, zei Anansi.
‘Iedere dag om twaalf uur.’
Klokslag twaalf uur stopte Anansi dus met werken. En ja hoor, daar kwam een bode met een mand vol porties eten aan.
‘Ik pak het wel even aan’, zei Anansi.
‘Alsjeblieft’, zei de bode, ‘breng voor de bemanning.’
‘Herhaal dat eens’, vroeg Anansi.
‘Breng voor de bemanning.’
‘Dank je.’ Anansi pakte de mand aan en begon te eten.
‘Is er niets voor ons?’ wilden de anderen weten.