Amsterdamsche Vreughde-stroom (Eerste deel)
(1655)–Anoniem Amsterdamsche Vreughde-Stroom, De– AuteursrechtvrijStemme: Amarille mia belle, &c.
ROselijne wat lichten,
Wat herte-terend vuur, wat Ooge-schichten
Schiet ghy in mijn ghewrichten!
Recht als een Blom, dien ’t dauwtjen is ontsogen,
| |
[pagina 150]
| |
Sterft door de Sonne-Oogen;
So doen uw’ lichjes, als klippen-daeuw moet derven,
Roselijne, Roselijne, Roselijne my sterven.
2 Maer wanneer ick de tippen
Van u coralen mondt, die lieve lippen
Voel haer aen mijne rippen,
Dan doeje een geest in mijn ad’ren komme:
En gelijck als een Blomme,
Rijst door de Sonne, na een vochte dauw, so groey ick
Roselijne, Roselijne, Roselijne so bloey ick.
3 Wel dan lief, so de strale
Van uw’ uytmuntend oogh kan in my dalen,
En de ziel uyt my halen;
En dat een kus my wederom kan sogen,
Doodt dan vry niet u ooghen,
Maer als ick sterve, wilt my dan kusjes geven,
Roselijne, Roselijne, Roselijne, ‘k sal leven.
|
|