Amsterdamsche Vreughde-stroom (Tweede deel)
(1655)–Anoniem Amsterdamsche Vreughde-Stroom, De– AuteursrechtvrijStem: Wanneer het pluym gevogelte, &c.
FRis op bedroefde harten,
Begeeft u in het velt
Vergeet u druk en smarten,
Kom spoeyt u aan de Scheld’
| |
[pagina 228]
| |
t’ Antwerpen door de straten
Op het Kasteele-pleyn,
Daar Hartogh Karels praten,
Tot troost van groot en kleyn.
Geen klem heeft ons te dwingen,
Waerom wy vrolijck zingen
En springen hier in ’t ronde
Om sijn gevangenis
De Wollef leydt gebonden
Nu ’t schaep-hock open is.
2 Men hoeft zijn Neroos weezen
Noch dwangh noch tyranny,
Noch schennis niet te vreezen,
Wy sijn nu veyl en vry.
Zijn hongerige Troepen
En komen nu niet weer
Ons Vee en kooren snoepen,
En werpen ’t al ter neer:
Onz’ wijve en dochters benden
Behoeven voor het schenden
Der Lottringsche jagers
| |
[pagina 229]
| |
In bos of hol te vlien.
Het hooft der boere plagers
Wort hier niet meer gesien.
3 Kom wilt nu hand aenhouwen
En danssen vlugh te been,
In deze groen’ Landts-douwen
Om ’t Marrickgraeffschap heen,
Deur Burgerhout en Deuren
Of langhs de Vlaemsche dijck,
En zingen zonder treuren
In dees beroemde wijck:
Leydt Carel nu gevangen
Die ons soo plagh te prangen,
Lof zy de groote Koningh
Van Spanjen, door wiens deugd
Ons Landen, Hof en Wooningh,
Weer groeyt en bloeyt in vreughd.
4 Laet alle de Brabanders,
En’t gantsche Land van Waes,
Met Luycks, en Gulkerlanders
Tot aen den Rijn en Maes
| |
[pagina 230]
| |
Voort by malkanderen komen
Hier aen de Schelde-stroom,
En roepen sonder schromen
Vry met een losse toom:
Hier zit de Lotteringer, De straffe Landt bespringer,
Geslooten inder muyten,
En smoort in zijn fenijn.
Wy juygen nu hier buyten,
Soo krijght yder ’t zijn.
M. W. de Jonghe.
|
|