Amsterdamsche Vreughde-stroom (Tweede deel)(1655)–Anoniem Amsterdamsche Vreughde-Stroom, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 224] [p. 224] Van Galens Lauw’re-krans der Britten Doorn. Stemme: O Kars-nacht, &c. GEzegende mijn zege-zangen Die hebben hartelijck verlangen, Om u doorluchtigh Helde-stuck Met mijne veder af te malen, Gemoedigde Soldaat van Galen, Heel Neêrlandt vist in u geluck. 2 De Faem sal op haer snelle wagen, U roem de werelt om doen dragen By Rus, en Poolipheem, en Moor, Daer sal men met verwonderingen, U lof met goude vaersen singen, Hoe schatert dit Europa door. [pagina 225] [p. 225] 3 Soo heeft de tijdt, de tijdt verandert Nu onse Leeuw der Britten standert In sijn gevreesde klaeuwen voer. Tot op den Zege-trap van Romen Is uw’, en ons geluck gekomen. Soo stierd’ u vuyst het oorlogh roer. 4 Livornoos vest en steyle daken, En Slot, en Borght, en toorens kraaken Daer ’t over hoog geberchte kriel Van op geklommen burger scharen, Nooit in een eeuw, van hondert jaren Haer oogh op sulck een Zee-slach viel. 5 De water-kant , en peeckel-stroomen Vertoont de Tyber van out Roomen Wel eer met vaertuygh overvloert. Doen Nero sijn schensiecke handen De stadt tot asch en puyn deed’ branden, Soo had de lust het volck vervoert. [pagina 226] [p. 226] 6 Men sach de slappe zeylen swellen, De kielen tot elkander hellen, Soo raeckt men schut en hant-gemeen. Den afgront schrickt van ’t Solfer braacken, En Mast, en stengh, en spiegels kraacken Al eermen ’t waent, so springt er een. 7 Van Brit-lants uytgelese kielen, De vlam vermengt de lucht met zielen, En al de stroom met met Lijcke deckt. Het vinnigh scharp doorboort de boorden, En wat de Leeuwe-klaeuw niet moorden, Is dat Zee-vluchtigh ’t Zee vertreckt. 8 Soo quam den Batavier aen slepen Met overwinningh van dry Schepen, Noch dry in d’and’re eeuw gestiert, Dat soo u lof, u roem, u zegen, Der Britten eer steets overwegen, Dat gun u die den Krijghs-toom stiert. [pagina 227] [p. 227] 9 Dat soo u Godt u kracht bekrachtigh, En maeckt u lof u graf deelachtigh, Dat soo een krans van groen lauw’rier Tot zege-pronck der Vaderlanden, U hairen hul, den Brit tot schanden, Dat wenscht u dese Batavier. M. Keusers. Vorige Volgende