Amsterdamsche Vreughde-stroom (Tweede deel)(1655)–Anoniem Amsterdamsche Vreughde-Stroom, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 213] [p. 213] Klops verandering. TOen ick was een geestelijcke Suster, Onder ’t fijne klopjes gilt, Leefden ik hoe langs hoe ongeruster, Al mijn zinnen liepen wilt, En daarom scheyden ik daar van En koos tot man Mijn Ieurian: Die t’wijl hem zijn smart verdroot, Strak het Heilik met mijn sloot. 2 Heer wat zoet’ en lieffelikke daagjes Heb ick met mijn lieve vrient. Door zijn min en vriendelijke vlaagjes Daar hy my zoo vaak mee dient. Ik wed ik niet zoo mal zel zijn, En steke mijn Als een Bagijn, Weer zoo eenig in ’t verdriet, Wijl ik deze vreughd geniet. 3 Swarte Susters, laat het droeve Klooster, [pagina 214] [p. 214] En ziet mee gelijk als ik, Naar een Man en minnelijke Trooster, Waar by ik mijn ziel verquik, Wanneer ick mijne lusjes koel, Door zijn gewoel, Gefool, gevoel, Dies ben ik voor ’t Klooster nu, En haar treurig leven schuw. 4 Daarom gy Nonnen en Klopjes wilt niet missen, Geef jou onder ’t vrouwe-gilt. Fijne Bagyne, Witsusters, en Clarissen, Die jou tijd in druk verspilt, Verlaat al t’ zaam het Klooster vry, En voeghje by Een Vrijers zy; Want dat mannelijcke goet, O lieve deugd! dat smaakt te zoet. M. W. de Ionghe. Vorige Volgende