Amsterdamsche Vreughde-stroom (Tweede deel)
(1655)–Anoniem Amsterdamsche Vreughde-Stroom, De– Auteursrechtvrij
[pagina 136]
| |
Toon: Gy heiligheden die in kruiden.DE kronkelende zwier, van uw hartstrikkend’ hairen,
Die langs uw schouwderen als gouddraat zwieren neêr,
O Hageroos, schijnt eer
Eer Minnezee, die golft met Venus gulde baren.
2 Uw blakende oogen die mijn Ziel in Min verwarren,
Als goude Zonnen aan uw zilvren Hemel staan;
Gewis gy zijt Diaan,
Of zijt gy ’t niet, gy zyt dan een van haare starren,
3 O purpre Rozemont, wie zou voor u niet buigen?
Hoe lukkig zal hy zijn die u geniet tot loon?
O Mont, daar minnegoôn,
Het hemels nektae en ambroos uit komen zuigen.
4 Mijn waarde, die mijn hart geboeit hout aan uw hairen,
Wanneer u harder hoort uw hemelsche muzyk,
Dan neemt zijn ziel de wyk,
En wil uit zijnen mont in uwen boezem varen.
| |
[pagina 137]
| |
5 Zing met uw schelle keel vol duizent Nachtegalen,
Dat d’Echo weergalm, op uw schelle en hoogen toon;
Ia dat al d’ akkergoôn,
Van vreugden huppelen in de Diemermeerse dalen.
Dullaars.
|
|