Amsterdamsche Vreughde-stroom (Tweede deel)
(1655)–Anoniem Amsterdamsche Vreughde-Stroom, De– AuteursrechtvrijToon: Que diera ton de la belle Marotte, &c.TOen ik genaakte o Fillis eerst uw lippen,
Was ’t of mijn vlugge Ziel, terstont,
Wou deur mijn mont,
By d’ uwe slippen.
2 O schoone Fillis uw klaer lichtende ooghjens,
Zijn als twee Starren aan Godts troon,
| |
[pagina 135]
| |
En Venus Zoon
Twee minneboogjens.
3 Uw adem riekt als liefflyke Vioolen,
In plaats dat ik mijn heet hart blus,
Als ik uw kus;
Zet ik ’t in koolen.
4 Als gy uw keel vertuit aan uwe snaren
Doet gy door uwen brave zwier,
’t Wreest Tygerdier,
Geheel bedaaren.
5 Gy zijt zoo wreet als schoon, o Harderinne
Ik krijg, schoon dat ik nagt en dag,
U smeek ach, ach!
Geen wederminne.
6 Zielwaarde Fillis slaa uw starlichte oogen
Op hem die gy in min verwart,
Wort met zijn smart,
Dog eens bewoogen.
I. Dullaars.
|
|