Amsterdamsche Vreughde-stroom (Tweede deel)
(1655)–Anoniem Amsterdamsche Vreughde-Stroom, De– AuteursrechtvrijToon: o Schoone Fillis ach mijn Zon.HElaes Filander, waarom vliet
Gy van my af wat ramp is uw geschiet?
Wel en kander, van nu af geen ander,
In uw Zieltje staan als Galate?
Kan Rozette, uw borst als snee,
Door geklagt, nagt en dag, getraan,
Tot Min niet prikken aan?
Filander zoo zult ghy, den oorzaak zijn van my,
Te doen sterven, om te derven,
Al de smerten die ick ly.
2 O wrede Goden, die ’t gebiet
Hebt over d’ aart, my met uw blixem schiet;
| |
[pagina 138]
| |
Wilt my dooden, want ik kan die snooden,
Niet meer zien die my zoo vals verlaat.
Zoud ik lyden deze smaat
Neen ik zal, eerst dit dal, en dit groen,
Met bloet het geen zal vloen,
Uit mijne wonden neer, bepurperen, zoo zeer
Dat de Weyen, zullen schreyen
Droevig om Rozettaas eer.
3 Ach groene linden, schoon geboomt,
Kristalle beek die zoetjes ruischt en stroomt,
Westewinden, zeg myne zielbeminde,
Hoe Rozettas sturf van minnenyt.
Ach mijn hartje barst van spijt,
Nu ik weet, tot myn leet, dat die ‘k min,
Een boerse harderin,
Van lomp en slegt geslagt, meer als Rozetta acht,
Die voor dezen, d’ uitgelezen,
Was, van hem toegelaght.
Dullaars.
|
|