Amsterdamsche Vreughde-stroom (Tweede deel)
(1655)–Anoniem Amsterdamsche Vreughde-Stroom, De– Auteursrechtvrij
[pagina 105]
| |
Ie fui vótre beauté, &c.
O Nooit-volprese leen!
In wien de vrolijckheen
Van Junos praal-ziraazjen staan ten toon,
Die dwingen kon de dapperste aller Goon:
Wanneer
Ick d’oogen keer
Na ’t lief gestalt,
Daer gy steeds mede bralt,
Dan roep ick: fiere Katarine,
In de wereld zijn
Oock Susters van Jupijn.
2 Sach Paris ruggewaaart,
O Nimf! gy zoudt op aard,
Na sijn gevoel, des werelds parel zijn,
Gy kreegt de vrugt alwaerdige Katrijn,
Want sy
| |
[pagina 106]
| |
Zijn, met haer dry,
Vergode Maagd,
Die d’ Hemel self behaagt,
En Pallas in uw’ brein besloten,
Juno in den pronck,
En Venus in ’t gelonck.
3 Puyck-pronckje van de Stad,
Die d’ heele wereld vat,
Waer door het jagt-rijck Amstels-Stroompje stroomt,
Mijn veder, Lief, uw’ jeugd verwellekoomt,
O Vrou!
Voor wien ick zou,
Met ziel en sin,
My hechten aen de min,
Om wien ick roep: o Katarine!
In de wereld zijn
Oock Susters van Iupijn.
I. Bara.
|
|