Amsteldamse vrolikheyt
(1647)–Anoniem Amsteldamse vrolikheyt– AuteursrechtvrijVervult met Veel'erhande gesangen, en Nieuwe Voysen
Toon: Ie vous veus faire un present.
L Vstig Makkers, slaet een hant
Aen de Krans van Wijngaert-bladen;
Geeft u stem om op de trant
| |
[pagina 233]
| |
Van Silenus Boom te baden:
Siet ik stel het aldus in,
yeder een sal tot begin
Van de soete vreugt
Der jeugt,
Dus een Roemer lustig klaren,
Sonder sparen;
Wie, Dat die
Niet en leegt, geen vreugt geschie.
2 De Wijn is immers wel, en soet;
Waerom staje dus te daesen?
Hy maekt ook goet jeugdig bloet,
Lustig sla in sonder raesen:
Lustje me'e een glaesje Bier?
Met een pijpje Smooks drie, vier?
Spreek, het is geree:
Houdt stee,
Want het woelen kan jou schaden,
Laetje raden;
Ey! Verbey,
| |
[pagina 234]
| |
Ik geef noch geen vry geley.
3 Het Vaetje dient reyn uyt-gevaegt,
Eer de Borsten willen scheyen:
Dies na geen vertrekken vraegt,
Wilt de laetste drop verbeyen.
Wakker aen, die achter blijft,
Geen rechtschapen handel drijft:
't Moet nu also zijn,
De Wijn,
En het Bier zijn niet geschapen
Voor de Apen:
Dies, Verlies
Nu geen tijt, en weest niet vies.
4 Buerman, van mijn een Troytje wacht,
En wilt het dan soo voortbrengen,
't Wort om vrolijkheyt gewracht,
Smijt de Fransman sonder plengen
In jou lijf, ey! niet veel stort,
Want men komt het vaek te kort:
So, so, doet het met
| |
[pagina 235]
| |
Een set,
Op dat gy noch schijnt te meugen
Groote teugen:
Dit gekit
Op de rechte zetel sit.
By mijn keel, Ian Oom. |
|