Amsteldamse vrolikheyt
(1647)–Anoniem Amsteldamse vrolikheyt– AuteursrechtvrijVervult met Veel'erhande gesangen, en Nieuwe Voysen
[pagina 208]
| |
Toon: Cesses mortels de sousperir.
A Ls Phoebs jongst-mael was in rust,
En dat Diaen haer voetstap wende,
Om yeder in sijn hoogste lust
Te lichten, wierd' ik met elende
(In plaets van vreugd') helaes bestort!
Die door 't herdenken grooter wort.
2 Vermids ik sag de kuysche ziel,
Vyt mijn Clarind' was weg geweken,
En 't geen sy overig behiel,
Word nu uyt noot van my versteken:
Fy schand' die mijn de ziel ontdraegt,
Nu dat Clarinda is ont-maegt.
3 'k Vervloek mijn min nu van die stont
Dat ik haer kuste met mijn lippen:
Ach! had die over-geyle mont,
In plaets' van Nectar laten slippen,
| |
[pagina 209]
| |
Het slimste gift dat Cerb'rus braekt;
Soo was ik hier niet toe geraekt.
4 De lonken die sy eertijts placht
Te schieten, met vervalschte oogen,
Die dringen nu in mijn gedacht,
En porren my om wraek te poogen
Aen hem, die hare ligte sin
Gebracht heeft tot onkuysche min.
Rusteloos. |
|