Amsteldamse vrolikheyt
(1647)–Anoniem Amsteldamse vrolikheyt– AuteursrechtvrijVervult met Veel'erhande gesangen, en Nieuwe Voysen
[pagina 168]
| |
Stemme: La Durette.
IN dien gy door gebeden
Noch te bewegen zijt,
Soo sie hoe dat u Herder lijdt;
Ey! hoor mijn laetste reden,
En wat mijn stramme Tong
Tot dit Minne-klaegen dwong.
2 V stadig oogen-lonken,
V minnelijken mont
Die hebben soo mijn ziel gewont,
Dat ik in heete vonken
Versmeulen sal tot niet,
Soo gy mijn geen hulp en biet.
3 De laege Tamarisse
(Beswangert met mijn rou,
Veel meer als met een Morgen-dou)
Die sullen nimmer missen
| |
[pagina 169]
| |
Te melden, yeder een
Vwe koelt', en mijn geweer.
4 Alcides liefd' d' Abeelen,
De Wijn is Bachus lof,
En Venus mint het Mirten-Hof;
Apol komt Daphine streelen:
Doch met geen grooter Min,
Als ik doe mijn Herderin.
5 Maer wrange Nimph u vluchten
Betoont dat ik u schijn,
Als Aconijt, of 't vuylst' fenijn,
Want of ik klaeg en suchten
Dat bossen leenen 't Oor,
Gy vergunt mijn geen gehoor.
J. Nooseman. |
|