Amsteldamse vrolikheyt
(1647)–Anoniem Amsteldamse vrolikheyt– AuteursrechtvrijVervult met Veel'erhande gesangen, en Nieuwe Voysen
Toon: Stokke-dans.
GAlathea soud' ik uyten,
Wat al soete waerdigheyt,
Vwe oogjes in sich sluyten,
Wen gy die min-geerig spreyt.
| |
[pagina 44]
| |
2 Op mijn oogen, om te oogen
Of mijn oogen op u sien;
Soo diend' ik wel opgetogen,
By de blijde Hemel-lie'n:
3 Om bevrijt van aertse sinnen,
Met een Hemelsche Basuyn
Vyt te blaesen, gy meugt winnen
Mirth, en Laurier op u Kruyn.
4 En tot diens beduydingh melde,
Wat voor reden mijn geboon;
Dat ik uwe waerde stelde,
In het Koor der Aertse Goon;
5 Want ik vindt soo hooge dingen
In de kas van u gesicht;
Wat ik geensints kan volbringen
't Wit van mijn verbonde plicht.
6 Lieve sterren, stooke-brantjes
Van een ongewende vlam;
Overwelft met bruyne rantjes,
Dat ik dese stoutheyt nam.
| |
[pagina 45]
| |
7 Om van u waerdy te singen,
't Schiede door des sellefs kracht;
Want sy mijn gemoet bedwingen,
En ontmachten al mijn macht.
Rusteloos. |
|