't Amsterdamse rommel-zootje, met verscheyde minne-deuntjes, lief-lockende vrijagie, en treffelijcke harders-sangen, door verscheyde gentile geesten gecomponeert. Met de antwoort op 't Menniste susjen(na 1650)–Anoniem Amsterdamse rommel-zootje, 't– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Galathea geestigh dier] Op de Stemme: Moy Jannetjen. Ofte: Klagende drijft Phillis 't Vee. GAlathea geestigh dier, Oorsaeck van mijn lusjes, Oorsaeck van mijn eerste vier, Oorsaeck van mijn kusjes, Oorsaeck van mijn wreede pijn Kussen doet mijn vrolick zijn, Laet ons t'samen kussen Om ons vier te blussen. 't Kussen is een soete vreught, Want het doet leven; 't Kussen maeckt mijn hart verheught, Wilt mijn kusjes geven, Kusjes soeter als het soet, Dat den Hemel leven doet, Soeter als het Minnen, Van ons Velt-Goddinnen. Het zijn kusjes suycker soet, Die ick krijgh van Phillis, Met kusjes word ick gevoet Van mijn Amarillis. Maer als Galathea kust, Hemel wist ghy wat een lust, Kusjes om de Gooden Op te gast te nooden. 't Hooghst dat ick van u begeer Is mijn pijn te blussen, Kusje mijn ick kusje weer, Laet ons t'samen kussen, Duysent kusjes, duysent mael Geef ick 't bloeyende korael, Aen u teere tipjes Van u soete lipjes. Nu mijn soete Galathe Wilt niet langer beyde, Neemt my met een kusje mee [pagina 27] [p. 27] Niemant sal ons scheyde, Hierom wie 't behaeght of spijt, Ick ben doch mijn vryheyt quijt, En ick heb gegeven Om een kus mijn leven. Vorige Volgende