Het eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez
(1658)–Anoniem Eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 154]
| |
2.
Wanneer hy u dan aan komt spreecken,
Die 't vuyr hebt in sijn borst ontsteken,
Vertroost hem boven sijn vermôen,
Het is de trouste van haar allen,
Die u oit zochten dienst te doen
Laat al zijn poogen, doch uw' oogen, uw' oogen uw' oogen eens gevallen.
3.
Zoo zal hy als de zonne straalen
Het loncken van uw' oogen maalen,
Wanneer ghy by u speelnoots staat
Wiens gloor voor uwe glans moet swichten,
Voor die het alles overslaet
| |
[pagina 155]
| |
En is getroffen van uw' oogen, uw' oogen,
uw' oogen, zyn twee schichten.
D.I.A.P.
|
|