Het eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez(1658)–Anoniem Eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 110] [p. 110] Stemme: Repica. LIefelicke zerpzoete Hageroos, Zie hoe ick om u flaeuw, ja krachteloos, .//. Moet verdwijne, Vol pijne, En Fenijne, Ay thoon medoge lieve Hageroos, Ay thoon medoge, ay thoon medoge, lieve Hageroos. .//. 2. Geen gekronckel van hair myn geest verwert, Noch blinckend aenschijn sticht my brand, of smert .//. Nimmer bloncke, Noch soncke U loncke, [pagina 111] [p. 111] Of stralend ooch, soo diep in 't teere hart; Dat het door dese, dat het door dese, dus gepijnigt wert .//. 3. Wijze goetheyt, uit ned'rich braef gelaet, Dat harten teer, verweckt, en trotsheyt slaet .//. Aerdigheeden, U zeeden, En reden Die ghy met honich soeten dauwbelaet, Dat zyn myn pijnen, mijn medecijnē, die ik min, en haet .//. K. Kool. Vorige Volgende