Het eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez
(1658)–Anoniem Eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 81]
| |
Breng ick met veel klachjes deur.
Ach! om u,
Zyt niet schuw;
Ach! om u alleen ick treur.
2.
Oogjes die door uw gewemel,
In het voor-hooft blanck en schoon,
't Aenschijn scheppen tot een hemel,
Daer vrou Venus heeft haer troon,
Van wiens straaltjes 't Minne-wichtje
Pijltjes tot zyn boogje maeckt,
Syt niet schuw,
'k Ben, door u,
Door het oogh in 't hart geraeckt.
| |
[pagina 82]
| |
3.
Wilt uw' Harder met medoogen
Aanzien, help hem uyt de smart,
Die door uw' hartstelende oogen
Ben getroffen aan mijn hart.
Ach mijn leven,
Moet begeven,
Soo ghy my geen weêr-min biedt;
En my weer,
Als wel eer
Met een gunstigh oogh aanziet.
P. Dubbels.
|
|