Amoreuse liedekens
(na 1613)–Anoniem Amoreuse liedekens– AuteursrechtvrijOp de wijse: Rijck God wie sal ick klagen.
GHy Amoreuse Geesten
Hier in des werelts present,
Den minsten met den meesten,
Elck met sijn liefken jent,
Wilt reyne liefde dragen
Hier in die aertsche dal,
U lieveken sal u dan behagen
Want liefde gaet boven al.
Wilt u tot liefde spoeyen
Met u Lieveken soo weest verblijt,
Als Die Bloemkens bloeyen
Al inden nieuwen tijdt,
Hout u al bedwongen,
Malkander u jonste doch biet,
Maer wacht u van nijders Tongen,
Soo wert ghy niet bespiet.
Reyne liefde moetmen thoonen,
Hier ter werelt int openbaer,
Iacob gingh met Lavan woonen,
Om sijn Lief wel veerthien jaer,
Al eer hy wilde wijcken
Van Laban sijnen Oom,
Met de schoone Rachel gingh hy strijcken
En met Lea ten is geen droom.
Valsche minne doet versmachten,
Luystert en hoort my na,
Als Sichem gingh verkrachten
Iacobs Dochter Dina,
Alsulcx ging oock bedrijven
Davids Soon Ammon,
Daerom dede hem ontlijven
Sijnen Broeder Absolon.
Wilt ghy niet zijn bedrogen
Soo gaet wijsselijck te ra,
Dat koste Samson sijn ooghen
Die minne van Dalida,
Soo ons die boecken leeren,
Verstaet die reden mijn,
Sy ging hem sijn hayr af scheeren,
|
|